Deltaprogramma zoetwater
Voor het Deltaprogramma Zoetwater hebben we meegewerkt aan het opstellen van bestuursovereenkomsten voor de zoetwaterregio`s. Deze leggen per regio de programmering, de verantwoordelijkheden, de kostenverdeling en de planning vast. Samen met de waterschappen brengen wij het voorzieningenniveau voor zoetwater in beeld. Bij de uitwerking van de Kleinschalige Water Aanvoer houden we ook rekening met andere belangen, zoals natuur en recreatie.
Op orde brengen regionale waterkeringen
Wij hebben het Uitvoeringsbesluit regionale waterkeringen Vallei en Veluwe 2015 vastgesteld. Daarnaast werken wij samen met de waterschappen om deze keringen op orde te krijgen en om gezamenlijk te komen tot de benodigde kennisontwikkeling.
Indicator | Omschrijving | 2015 | 2015 |
---|---|---|---|
Veiligheid regionale waterkeringen | Percentage regionale waterkeringen dat aan de veiligheidsnorm voldoet | 68% | 68% |
Verkenning van toekomstbestendige drinkwaterwinning
Utrecht, Amersfoort en het Gooi hebben op termijn meer drinkwater nodig. Tot 2020 is er nog niets aan de hand, maar in de jaren daarna loopt het drinkwatertekort op tot ongeveer 11 miljoen kubieke meter per jaar. Omdat het al gauw tien jaar kost om een nieuwe drinkwaterwinning in gebruik te nemen, moet de betrokken partijen nu al nadenken over oplossingen (brief van Waterbedrijf Vitens aan PS, januari 2015). We hebben de mogelijkheden verkend hoe we samen met Vitens de winningen van drinkwater meer robuust en toekomstbestendig kunnen maken. In 2016 willen we hierover duidelijke afspraken maken met Vitens over een integrale aanpak. Op basis van het Uitvoeringsprogramma Drinkwater 2014-2021 hebben we in 2015 ook een aantal maatregelen getroffen ter bescherming van drinkwaterwinningen.
Doelen Europese Kaderrichtlijn water (KRW) vastgesteld
In december 2015 hebben wij in het Bodem-, Water- en Milieuplan de KRW-oppervlaktewaterlichamen begrenst en de toestand hiervan vastgelegd. Voor het onderdeel Grondwater hebben wij de haalbare en betaalbare maatregelen vastgelegd. De inspraak op het ontwerpplan heeft niet geleid tot ingrijpende wijzigingen van het plan. De afstemming met andere regionale partijen en het Rijk is goed verlopen en het proces is binnen planning afgerond.
Op grond van de huidige resultaten verwachten we dat niet alle doelen van de KRW in 2027 worden gehaald. Samen met betrokken partijen onderzoeken we in deze planperiode (2016-2021) de mogelijkheden om extra winst te boeken in de laatste planperiode en welke belemmerende factoren weggenomen kunnen worden. Dit inzicht moet leiden tot haalbare en realistische doelen met maximale ambitie voor 2027 en goed onderbouwde bestuurlijke keuzes. Met name nutriënten vormen nog een grote opgave en de geneesmiddelen , microplastics en bestrijdingsmiddelen.
Maatregelen voor verbeteren waterkwaliteit
Met agrariërscollectieven en de waterschappen hebben we in 2015 een belangrijke stap gezet voor het nemen van maatregelen om de waterkwaliteit te verbeteren. De instrumenten die wij hiervoor inzetten zijn POP3 en agrarisch natuurbeheer. Hiermee bieden wij de agrarische sector meer financiële mogelijkheden voor het nemen van passende maatregelen.
Indicator | Omschrijving | 2015 | 2015 |
---|---|---|---|
Waterkwantiteit | Aantal TOP-lijst gebieden waar de verdroging is opgelost (cumulatief) | 10 TOP 19 sub-TOP | 4 TOP |
Opmerking: voor een aantal projecten geldt dat er in 2015 goede voortgang in de uitvoering is gemaakt, echter in financiële of uitvoeringstechnische zin kan nog niet van afronding worden gesproken.
Doelstellingen provinciale uitvoeringsprogramma convenant bodem gehaald
De bodemtaken van de provincie zijn gebaseerd op de Wet bodembescherming en op het Convenant Bodemontwikkelingsbeleid en aanpak spoedlocaties van 2009-2015 (Rijk, IPO, VNG en UvW). Dit is voor de provinciale taken uitgewerkt in het Provinciale Uitvoeringsprogramma Convenant bodem.
In 2015, het laatste jaar van de programmaperiode, hebben wij een evaluatie uitgevoerd van het programma. De conclusie is dat wij alle doelstellingen uit het Convenant hebben gerealiseerd binnen het beschikbare budget. We hebben bijna alle projecten afgerond en we hebben gemeenten, marktpartijen en grootsaneerders gestimuleerd bodemonderzoek en –sanering op te pakken (waar onder de Acacialaan in Doorn). We hebben de focus gelegd op de aanpak van de spoedlocaties.
Ondergrondinformatie digitaal
In 2015 hebben we ondergrondinformatie gebiedsgericht en digitaal toegankelijk gemaakt via de bodemsysteemwijzer. Dit moet eraan bijdragen dat informatie over de ondergrond vroegtijdig kan worden meegenomen bij ruimtelijke ontwikkelingen
Bodem draagt bij aan energietransitie
In 2015 hebben we samen met de gemeente Utrecht een samenwerkingsagenda Ondergrond opgesteld. Het doel van deze agenda is om de potentie van bodemenergie in de ondergrond optimaal te benutten. Wij kijken concreet naar Warmte-Koude Opslag (WKO) en ultradiepe geothermie.
Remming bodemdaling in veenweidegebied
We hebben in het tweede kwartaal van 2015 opdracht gegeven aan de Gebiedscommissie Utrecht West voor het uitwerken van een Programma Veenweide, met als belangrijkste doelstelling het afremmen van bodemdaling. In het derde kwartaal hebben we samen met gebruikers, beheerders en bewoners een gebiedsproces gestart (in het kader van Kockengen Waterproof) voor polder Portengen. Met de Toekomstverkenning Bodemdaling hebben we de effecten van bodemdaling op de provinciale belangen verder in beeld gebracht.
Samen met het programmabureau het Groene Hart hebben we in juni de Collegetour 'In het veen' georganiseerd, een bestuurlijke bijeenkomst over de opgaven rond bodemdaling in de veenweiden. Hiermee is in 2015 weer een stap gezet richting gedifferentieerd bodemdalingsbeleid dat in 2018 in de Omgevingsvisie moet landen.
Uitplaatsing hinderlijke bedrijven
Met het Fonds Uitplaatsing Hinderlijke Bedrijven ondersteunen we gemeenten met de uitplaatsingvan milieuhinderlijke bedrijven waardoor woningbouw op de vertreklocatie mogelijk wordt. In 2015 is veel aandacht besteed aan het uitvoeren en afronden van de al in 2014 (en eerder) gesloten overeenkomsten. Verder zijn voor 17 nieuwe projecten verkennende gesprekken gevoerd, waarvan er op dit moment 8 kansrijk lijken. Voor de overige projecten is het wegens diverse redenen niet tot een overeenkomst gekomen. Meest voorkomende reden is dat het betreffende bedrijf niet meer weg wil en/of niet in een uitplaatsing wil dan wel kan investeren. Verder gaat het vaak om een combinatie van het uitblijven van een ontwikkelaar voor de vertreklocatie, te hoge kosten voor uitplaatsing in algemene zin, of het feit dat de betrokken gemeente onvoldoende financieel kan (of wil) bijdragen.
Actieve opstelling bij aanpassingen wetgeving mijnbouwactiviteiten
Bij de aanpassing van wetgeving over mijnbouwactiviteiten hebben wij er actief voor gepleit dat bij nieuwe initiatieven regionale gebiedsgerichte afwegingen zijn geborgd. Ook hebben wij in 2015 de Provinciale Milieuverordening aangepast ter bescherming van de drinkwatervoorziening bij mijnbouwactiviteiten.
Terugdringen wegverkeerslawaai
Bij het terugdringen van verkeerslawaai leggen wij de prioriteit bij de bescherming van woningen en andere geluidsgevoelige objecten langs of in de buurt van provinciale wegen. De belangrijkste maatregel die we toepassen is de aanleg van geluid reducerend asfalt. We hebben op basis van het provinciale Actieplan Omgevingslawaai ruim 100.000 m2 geluid reducerend asfalt aangebracht. Hierdoor is de geluidsbelasting bij 520 woningen langs provinciale wegen met een geluidbelasting van meer dan 55 dB(A) met 3 dB(A) teruggebracht. Bij onderhoud van provinciale wegen hebben we maatregelen genomen om de geluidbelasting zo efficiënt mogelijk terug te dringen. Wij gebruiken bijvoorbeeld bij de vervanging van asfalt nu standaard een geluid reducerend asfaltmengsel (zogenaamd Gelders mengsel). We hanteren een speciaal ontwikkelde afwegingsmethode waarmee we streven naar een zo groot mogelijk rendement van de extra kosten voor stil asfalt in relatie tot de verbetering van de woon- en leefomgeving voor zoveel mogelijk bewoners.
In 2015 hebben we een tussenrapportage opgesteld van de geluidssituatie op de provinciale wegen. Uit de verkeerscijfers blijkt dat het aantal woningen met een geluidsbelasting van 61 dB of meer nagenoeg gelijk is gebleven. We constateren dat ongeveer evenveel nieuwe woningen binnen de 61 dB geluidscontour zijn gebouwd als het aantal woningen dat voordeel ondervindt van de aanleg van geluid reducerend asfalt. Tot slot hebben we een aantal experimenten uitgevoerd voor vermindering van het omgevingslawaai, zoals het aanleggen van een proefstrook van 1300 m op de N228 met rubberpave: een mengsel uit asfalt en gemalen autobanden.
In 2015 hebben wij het project gevelmaatregelen BRAVO3/A12 afgesloten. In het project, een samenwerking tussen RWS en Provincie, gingen we uit van een optelling van de geluidsbelasting van de gereconstrueerde A12 en de aanleg van de nieuwe provinciale weg BRAVO3. Omdat we geen bronmaatregelen konden treffen, hebben we bij 27 woningen de geluidwering van de gevel verbeterd met als resultaat een geluidsniveau van maximaal 33 dB in huis.
Twee ontheffingen in stiltegebieden
In 2015 hebben wij twee ontheffingen verleend, één ten behoeve van een evenement in Langbroek en één voor het proefdraaien van wedstrijdtractoren in IJsselstein.
Ontheffingen voor de luchtvaart
In 2015 hebben we een nieuwe luchthavenregeling vastgesteld voor start- en landingsactiviteiten voor gyrokopters in Cabauw. Het aantal ontheffingen dat is verleend voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik van terreinen voor de start en landing van helikopters is vorig jaar toegenomen. Er zijn 40 generieke ontheffingen verleend voor tijdelijk en uitzonderlijk gebruik (TUG) van terreinen voor de start en landing van luchtballonnen (18), schermvliegtuigen (8) en helikopters (14). Een generieke TUG-ontheffing stelt luchtvaartbedrijven in staat op elk geschikt terrein in de provincie op 12 dagen per jaar tweemaal te landen en weer op te stijgen. Daarnaast hebben we 21 ontheffingen voor locatiegebonden luchtvaartactiviteiten verleend.
Landelijk basisnet voor gevaarlijke stoffen van kracht
We voeren de regie over het realiseren van een adequate uitvoering van externe veiligheidsregelgeving en -beleid op basis van het Provinciaal Uitvoeringsprogramma Externe Veiligheid 2015-2018 (PUEV). We voeren dit programma samen uit met gemeenten, omgevingsdienst(en) en de Veiligheidsregio. Het interbestuurlijk toezicht op gemeenten is afgestemd op deze regietaak. Voor de uitvoering van de BRZO-taken bestaat een landelijk programma waarin zes BRZO-RUD’s samenwerken (zie bij Vergunningverlening, toezicht en handhaving).
In 2015 is het landelijk basisnet voor het transport van gevaarlijke stoffen van kracht geworden. Hierin is de risicoruimte voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over het spoor, rijkswegen en het Amsterdam-Rijnkanaal vastgelegd.
Afname vervoer van route-plichtige stoffen
In het najaar van 2015 hebben wij onderzoek gedaan naar het vervoer van gevaarlijke stoffen over het onderliggend wegennet in de provincie Utrecht. Hieruit blijkt dat het vervoer van ‘routeplichtige stoffen’ (dat zijn stoffen waarvoor gemeenten kunnen bepalen dat deze uitsluitend over bepaalde routes moeten plaatsvinden) is afgenomen. De externe veiligheidsrisico’s voor het vervoer van deze stoffen langs provinciale en gemeentelijke wegen zijn laag. De resultaten van het onderzoek geven geen aanleiding om provinciale wegen te sluiten voor het vervoer van gevaarlijke stoffen en om gemeentelijke routeringen aan te passen.
Indicator | Omschrijving | 2015 | 2015 |
---|---|---|---|
PUEV | Externe veiligheid is bij minstens 90% van de ruimtelijke plannen goed verwerkt | 90% | 97% |
De Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD) voert voor de provincie in mandaat een groot aantal taken uit voor vergunningverlening, toezicht en handhaving (VTH). In de meeste gevallen heeft de RUD de afgesproken productie gerealiseerd. De kwaliteit van de productie is over het algemeen goed.
Provinciale inrichtingen
De RUD heeft alle provinciale inrichtingen minimaal 1 keer bezocht. Voor afvalverwerkers controleert de RUD zowel de aan- als afvoer van afval en grondstoffen.
Wet bodembescherming
In 2015 heeft de RUD de achterstand bij vergunningverlening voor de Wet bodembescherming grotendeels ingelopen.
Vuurwerkbesluit
Intensieve controles van de RUD hebben ertoe geleid dat er weinig overtredingen zijn en dat een goed niveau van veiligheid is bereikt. De hoge bezoekfrequentie heeft een duidelijk preventieve werking bij vuurwerkbedrijven.
Groene wetten
De RUD constateert dat het naleefgedrag bij de groene wetten goed is. De laatste jaren is een duidelijk verbetering waarneembaar, mede door de inzet van het strafrecht in het verleden.
Landschapsverordening (Lsv)
De Lsv is bedoeld om natuurwetenschappelijke, landschappelijke, cultuurhistorische en archeologische waarden in het landschap te beschermen. De RUD constateert dat het naleefgedrag slecht is. Vooral de onderwerpen bebording in het landschap en woonschepen, aanlegplaatsen en havens leveren veel overtredingen op.
Besluit Risico Zware Ongevallen (BRZO)
Voor de provincie Utrecht heeft de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (ODNZK) de taak om het BRZO uit te voeren. In 2015 heeft deze omgevingsdienst haar taken zijn grotendeels volgens planning uitgevoerd. Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan.
Indicator | Omschrijving | 2015 | 2015 |
---|---|---|---|
Jaarplan handhaving | Aantal ontvangen milieuklachten | 700 | 321* |
Beperking toezichtlast | % binnen de wettelijke termijn afgegeven ontheffing- en vergunningaanvragen | 90% | 67%* |