Op 7 december 2015 hebben Provinciale Staten het Bodem-, Water- en Milieuplan 2016-2021 vastgesteld. Voor het eerst is het beleid voor bodem, water en milieu in één integraal plan opgenomen. Het plan is in PS vastgesteld en door partners positief ontvangen. Het plan richt zich op vier belangrijke maatschappelijke opgaven: waterveiligheid en wateroverlast, schoon en voldoende oppervlaktewater, duurzamer en efficiënter gebruik van de ondergrond en leefkwaliteit stedelijk gebied. Het plan en de kaarten zijn volledig digitaal. Iedereen kan via de Provinciale webviewer gebiedspecifieke informatie over deze beleidsterreinen inzien. Ook is het mogelijk om een directe link te leggen tussen onderwerpen van het Bodem-, Water- en Milieuplan en bijvoorbeeld die van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en de Provinciale Ruimtelijke Verordening. Hiermee is dit plan meteen een praktische bouwsteen voor de Omgevingsvisie. We hebben ook een digitale Uitvoeringsagenda opgesteld, die inzichtelijk maakt hoe wij samen met onze partners het plan uitvoeren.
Naast de vier prioriteiten in het plan hebben wij er in 2015 ook voor gezorgd dat de basiskwaliteiten in de fysieke leefomgeving op orde zijn. Wij hebben gewerkt aan verschillende bodem-, water- en milieuthema’s en gehandhaafd vanuit onze wettelijke rol en bevoegdheden.
In Utrecht leven we in een veilig riviergebied, en dat willen we graag zou houden. De consequenties van leven achter dijken kunnen voor bewoners en bedrijven namelijk groot zijn. In het Deltaprogramma werken we er samen met waterschappen, het Rijk en gebiedspartners aan om te zorgen dat we allemaal droge voeten houden.
In 2015 hebben we met het Deltaprogramma een belangrijke overgang gemaakt: van beleidsontwikkeling naar uitvoering. De Utrechtse waterschappen staan aan de lat voor twee grote waterveiligheidsprojecten: Dijkversterking Centraal Holland en Grebbedijk Deltadijk, wij dragen daar actief aan bij. Voor de Dijkversterking Centraal Holland is in 2015 onder andere gewerkt aan een ruimtelijk kwaliteitskader, de inventarisatie van andere ruimtelijke ontwikkelingen en aan een voorstel voor nieuwe normen voor de C-keringen. Provinciale Staten nemen begin 2016 een besluit over deze nieuwe normen. Voor de Grebbedijk hebben we samen met partners een eerste verkenning uitgevoerd van de opgave. Ook hebben we kansen en mogelijkheden geïnventariseerd om het project integraal en gebiedsgericht te benaderen, waarbij waterveiligheidsmaatregelen worden verbonden met andere ruimtelijke opgaven. In deze aanpak hebben wij in 2015 goede vooruitgang geboekt.
Integrale aanpak dijkverbetering Eem |
De dijkverbetering van de primaire dijken langs de Eem en Randmeren is de aanleiding geweest voor een brede aanpak voor de natuur in het gebied. De aanpassingen rondom de Eem bieden namelijk kansen om extra natuur aan te leggen en de kwaliteit van de natuur te verbeteren. Voor Natuurmonumenten en de provincie Utrecht zijn dat belangrijke doelstellingen. De provincie, waterschap Vallei en Veluwe en Natuurmonumenten hebben een samenwerkingsovereenkomst opgesteld met concrete afspraken om dit te realiseren. Deze dijkverbetering langs de Eem is een goed voorbeeld van een dergelijke integrale aanpak. De partijen combineren de dijkversterking met natuurontwikkeling, de aanleg van fietspaden en het herstel van de Grebbelinie. Door hergebruik van grond kan een flinke kostenbesparing worden gerealiseerd. In 2015 zijn de eerste werkzaamheden opgeleverd, de uitvoering loopt tot 2017. |
Een ander belangrijk onderdeel van waterveiligheid is het beperken van de gevolgen van een eventuele overstroming en de zorg bij calamiteiten. We hebben er in 2015 voor gezorgd dat waterveiligheid en ruimtelijke aanpassingen (bijvoorbeeld in het landschap) is opgenomen in ruimtelijke agenda's en vastgelegd in plannen. Zo hebben we bijvoorbeeld voor provinciale wegen inzichtelijke gemaakt hoe we een evacuatie zo vloeiend mogelijk kunnen laten verlopen bij een dreigende overstroming.
Eén van de prioriteiten in het bodem-, water- en milieubeleid is de drukte in de ondergrond. Denk bijvoorbeeld aan drinkwatervoorziening, bodemenergie, bodemsanering en mijnbouwactiviteiten, zoals geothermie en schaliegas. In 2014 heeft de provincie de Kadernota Ondergrond (2014) vastgesteld.
In 2015 hebben wij, samen met het IPO en gemeenten, een actieve inbreng geleverd richting het Rijk in de Structuurvisie Ondergrond en de Structuurvisie Schaliegas. Dit heeft er mede toe geleid dat het rijk geen aparte Structuurvisie Schaliegas opstelt, maar dat de afwegingen over schaliegas een integraal onderdeel vormen van de Structuurvisie Ondergrond.
Een gezonde leefomgeving is van groot belang. Mobiliteit zorgt in de provincie Utrecht voor de grootste milieubelasting. Daarom zetten we in op duurzaam vervoer (o.a. fiets) en schone brandstoffen. Ook willen we fossiele brandstoffen steeds minder een rol laten spelen. De projecten laadpalen voor elektrisch rijden en Groengas Geven zijn twee activiteiten, die concreet moeten bijdragen aan het verbeteren van de luchtkwaliteit in onze provincie.
In oktober 2015 hebben we een werkconferentie georganiseerd over duurzame brandstoffen om samen met partijen uit de regio te kijken hoe we kansen voor duurzame brandstoffen kunnen benutten en belemmeringen kunnen wegnemen. Alle vormen van duurzame mobiliteit zijn belangrijk en vullen elkaar aan. We zien de transitie naar duurzame brandstoffen als een gezamenlijke opgave en willen de kennis en inzet van alle betrokken partijen, gemeenten, waterschappen, bedrijven, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen bij elkaar brengen en benutten.
In 2015 hebben we (opnieuw) de aanbesteding gestart voor de oplaadinfrastructuur in de provincies Utrecht, Noord-Holland en Flevoland. Allego heeft de aanbesteding gewonnen en heeft de eerste honderd laadpalen in de provincie Utrecht geplaatst. Elke paal heeft twee laadpunten, dus in totaal gaat het om 200 laadpunten. Kijk voor alle laadpunten in de provincie op www.oplaadpalen.nl. Het aantal laadpalen in Nederland groeit in snel tempo: van 2.938 in 2013 tot 9.125 in 2015. Voor de provincie Utrecht zijn geen exacte cijfers bekend, maar we schatten het aantal laadpalen eind 2015 op ongeveer 700.
Het project Groengas is op 5 februari 2015 feestelijk beëindigd in Harmelen met een goedbezochte afsluitende bijeenkomst in samenwerking met Greenes Nederland. Met onze hulp worden 13 tankstations voor groengas of aardgas gerealiseerd, waarvan er momenteel 9 in gebruik zijn. In 2015 is het negende vulpunt opgeleverd, de overige vier worden in 2016 gerealiseerd.
In de provincie hebben wij tot en met 2015 de nadruk gelegd op het wegnemen van onaanvaardbare risico’s voor mens, ecosysteem en verspreiding bij huidig gebruik. In 2015 hebben wij alle risico’s voor de mens volledig in beeld kunnen brengen en zijn alle spoedlocaties met verspreidings- en/of ecologische risico's geïnventariseerd.
De bodemsaneringsoperatie is daarmee echter nog niet afgerond. Op 17 maart 2015 hebben wij samen met onze partners (Rijk, gemeenten, milieudiensten en drinkwatermaatschappijen) een nieuw Convenant Bodem en ondergrond (2016-2020) getekend. Onze activiteiten werken wij uit in hetProvinciaal Uitvoeringsprogramma Bodemconvenant 2016-2020 (vaststelling begin 2016). De focus ligt op het aanpakken van spoedlocaties, het afronden van lopende saneringsprojecten en het stimuleren van de aanpak van verontreinigingen door aansluiting bij ruimtelijke ontwikkelingen en via gebiedsgericht grondwaterbeheer. In het convenant is afgesproken dat er beleid komt voor gebieden die diffuus verontreinigd zijn en dat we samen met gemeenten het ontsluiten van bodeminformatie verbeteren. Van de 750 verdachte spoedlocaties (2009) staan nog 65 locaties op de lijst. Samen met de Regionale Uitvoeringsdienst Utrecht (RUD) zorgen wij er voor dat de verantwoordelijke partijen deze locaties oppakken. Overige langlopende saneringen en bodemonderzoeken lopen op schema.
In 2015 hebben wij samen met ongeveer 40 Utrechtse instanties besloten om het toezicht op de bescherming van natuur- en landschapswaarden in het Utrechtse buitengebied te verbeteren door verbinding te zoeken met elkaar. Onderdeel van het pakket aan maatregelen is de structurele inzet van twee extra buitengewone opsporingsambtenaren. Door het toezicht en de handhaving efficiënter en effectiever te organiseren, besparen we niet alleen kosten, maar kunnen we ook meer mensen inzetten. Verder zullen onze opsporingsambtenaren met een ‘bredere’ blik (integraler) hun werk uitvoeren.