Inleiding

Het weerstandsvermogen is de capaciteit waarin de provincie Utrecht in staat is om op langere termijn aan haar verplichtingen te voldoen en financiële risico’s - oftewel tegenvallers - op te vangen. Van belang is de mate waarin de provincie risico’s wil nemen en de hoogte van de reserve weerstandsvermogen.
Als provincie willen wij risico’s niet uit de weg gaan. Het openbaar bestuur speelt zich meer en meer af in een open markt, waarin het aankomt op interactief besturen en actieve participatie. Exponenten hiervan zijn garantstellingen, voorfinancieringen en grondaankopen. Hierdoor kunnen grote projecten van maatschappelijk belang worden uitgevoerd of versneld. Het tijdig signaleren en beheersen van risico’s is hierbij essentieel, waardoor risicomanagement een steeds belangrijker plaats inneemt binnen onze beleidsuitvoering.
Actualiteiten rondom het risicomanagement worden beschreven in paragraaf 1.2. De risicoanalyse is opgenomen in paragraaf 1.3. Het uit de risico-inventarisatie voortvloeiende risicoprofiel is opgenomen in paragraaf 1.4, waarna in paragraaf 1.5 het vereiste weerstandsvermogen wordt afgezet tegen de aanwezige weerstandscapaciteit. Paragraaf 1.6 tenslotte, bevat de - op grond van het (gewijzigde) BBV - verplichte basisset van vijf financiële kengetallen.  

Risicomanagementactualiteiten

A. Herijking beleids- en uitvoeringskader risicomanagement en weerstandsvermogen
In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing van de begroting 2016 staat vermeld dat ons beleids- en uitvoeringskader risicomanagement en weerstandsvermogen wordt herijkt. Naar verwachting wordt de herijkte kaderstelling ter vaststelling door PS aangeboden bij de Kadernota 2016. Voorafgaand aan deze vaststelling zijn in de voorliggende paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing al twee vernieuwingen meegenomen, die volgen uit de concept herijkte kaders. Deze vernieuwingen betreffen:

  1. Het relateren van de omvang van de reserve weerstandsvermogen aan de ratio weerstandsvermogen
    Toelichting; door de omvang van de reserve weerstandsvermogen te relateren aan een ratio tussen 1 en 1,4 (hetgeen neerkomt op een waardering ‘voldoende’) is snel inzichtelijk of de reserve weerstandsvermogen alleen voldoende is om te voldoen aan de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Voor de stap naar ‘ruim voldoende’ wordt de overige incidentele beschikbare weerstandscapaciteit beschouwd (i.c. de saldireserve).
  2. Normering financiële kengetallen
    Toelichting; in de begroting 2016 is de basisset van vijf financiële kengetallen voor de eerste maal opgenomen, volgend uit de meicirculaire provinciefonds 2015. Om deze kengetallen beter richting mee te geven is gewerkt aan een normering hiervan.

B. Claims ten laste van de reserve weerstandsvermogen
Behoudens de toevoeging aan de voorziening Hart van de Heuvelrug (voorstel jaarrekening 2014, verwerkt in de kadernota 2015) ad € 2,6 mln. hebben er in 2015 geen onttrekkingen aan de reserve weerstandsvermogen plaatsgevonden.

C. Belangrijke wijzigingen van risico’s

  1. Verlaging kredietwaardigheid financiële instelling waarop wij debiteurenrisico lopen
    Door de (geleidelijke) afbouw van onze beleggingsportefeuille (mede als gevolg van het schatkistbankieren) is waardevermindering van onze effectenportefeuille niet langer ons belangrijkste risico. Zie verder de paragraaf treasury.
  2. Projecten gelieerd aan Hart van de Heuvelrug (Vliegbasis)
    De risico-inschatting (kans van optreden risico) is gelijkgesteld aan het risico voor het ‘overkoepelende’ project Hart van de Heuvelrug. De risico-inschatting voor de vliegbasis is verhoogd, onder meer gelet op de risico’s die voortvloeien uit de Wet vennootschapsbelastingplicht voor overheidsbedrijven. Door het verhogen van de risico-inschatting weegt dit project aanzienlijk zwaarder mee in het weerstandsvermogen dan bij de begroting 2016.  

Risicoanalyse

De tabel op de volgende pagina bevat de tien belangrijkste risico’s van de provincie Utrecht. Samen zijn deze risico’s goed voor ruim 60% van de berekende omvang van het vereiste weerstandsvermogen, voor geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel. De getoonde risico’s zijn aflopend gesorteerd op hun ‘invloed’ op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen. Voor het overzicht van alle geïdentificeerde risico’s wordt verwezen naar onze website: Concernrisicoprofiel provincie Utrecht, jaarrekening 2015
N.B. de berekende invloed van een ongewijzigd risico (bijvoorbeeld t.o.v. de begroting 2016) op de omvang van het vereiste weerstandsvermogen is bij iedere analyse (in beperkte mate) verschillend. Dit is juist en hangt samen met de simulatietechniek van de toegepaste Monte Carlo-analyse

Concernrisicoprofiel provincie Utrecht - Jaarrekening 2015

No.

Risico

Gevolgen

Kans

Financieel gevolg

Invloed

01

R41

Hart van de Heuvelrug

Financieel
Inkomsten (verkopen)

33%

max.€ 4.600.000

8.55%

02

R175

De concessiehouders Openbaar vervoer en Regio taxi gaan failliet

Financieel
Er moet een andere vervoerder worden ingehuurd

30%

max.€ 5.000.000

8.44%

03

R42

Projecten gelieerd aan Hart van de Heuvelrug (Vliegbasis)

Financieel
Inkomsten (verkopen)

33%

max.€ 4.400.000

8.14%

04

R172

Frictiekosten omtrent de volledige integratie van het BRU en overige risico’s BRU

Financieel
Transitiekosten

14%

max.€ 10.000.000

7.88%

05

R35

Verlaging kredietwaardigheid financiële instelling waarop wij debiteurenrisico lopen

Financieel
Waardevermindering van onze effectenportefeuille
(beleggingsverliezen)

2%

max.€ 60.043.000

6.80%

06

R71

Uitlekken van vertrouwelijke informatie

Financieel
Claims in geval van misbruik gegevens en identiteitsfraude Imago
Imagoschade

10%

max.€ 10.000.000

5.72%

07

R206

Onvoorzien nader bodemonderzoek en -sanering (onbekende locaties)

Financieel

25%

max.€ 3.000.000

4.21%

08

R196

Bestuurlijk besluit om buiten de kaders van de Wet Bodembescherming (Wbb) een bijdrage te doen

Financieel

25%

max.€ 2.500.000

4.18%

09

R20

Aanspraak op de borgstelling voor de convenantsleningen van het Nationaal Groenfonds

Financieel
Kosten (a.g.v. de aanspraak op de borgstelling)

10%

max.€ 7.000.000

3.95%

010

R198

Hoger uitvallende kosten voor bodemsanering dan o.b.v. onderzoeken is vastgesteld bij bekende locaties

Financieel

30%

max.€ 1.790.000

3.02%

Totaal geïdentificeerde risico’s binnen het risicoprofiel   : €  156 mln.

Buiten het risicoprofiel aangehouden reserveringen   : €   15 mln.

Deze reserveringen worden niet meegenomen in de NARIS-berekening voor de omvang van het vereiste weerstandsvermogen, maar tellen hiervoor voor de volle 100% mee.

A. Bedrijfsvoeringsrisico’s  (€ 12,5 mln.)

Gedoeld wordt op onvoorziene risico’s waarop geen invloed kan worden uitgeoefend.
We onderscheiden twee typen risico’s: 1.) risico’s zoals calamiteiten, aansprakelijkheidsclaims etc., waarvoor geen verzekering bestaat of de verzekeringsdekking ontoereikend blijkt en 2.) risico’s zoals een verlaging van de uitkeringen uit het provinciefonds, gevolgen van loon- en prijsstijging, renteontwikkelingen en lagere opbrengst uit deelnemingen.

B. Risico’s bij projecten met (voor)financiering uit het eigen vermogen  (€ 2,5 mln.)

Er lopen meerdere grote projecten die worden (voor)gefinancierd uit het eigen vermogen. Voor alle projecten geldt dat ze duurder of goedkoper kunnen uitvallen, door hogere/lagere grondprijzen, wel of niet meebetalen door derden, hogere of lagere projectkosten en meer/minder vervuiling van water of bodem. Voor al deze projecten geldt dat er naar maatregelen wordt gezocht om de risico’s te verkleinen maar hierover is nog geen zekerheid.

Risicoprofiel

De onderstaande grafiek geeft de spreiding weer van de geïdentificeerde risico’s. De grafiek leest als volgt: de ‘3’ in de cel linksboven geeft aan dat er 3 risico’s zijn geïdentificeerd met een kans van voorkomen tot en met 10%, met een maximaal schadebedrag van meer dan € 5 mln. Idealiter bevinden risico’s zich zoveel mogelijk linksonder in de tabel (lage kans van voorkomen, laag maximaal schadebedrag).

Financieel

Netto

x > € 5.000.000

3

1

€ 2.500.000 < x < € 5.000.000

2

2

2

€ 1.000.000 < x < € 2.500.000

5

3

€ 250.000 < x < € 1.000.000

16

10

3

x < € 250.000

9

10

6

Geen financiële gevolgen

5

3

5

Kans

10%

30%

50%

70%

90%

Conclusie

Weerstandsvermogen

Het totaalbedrag waarover de provincie risico loopt (momentopname), bedraagt € 156 mln., exclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s (€ 12,5 mln.) en de risico’s die wij lopen bij projecten die in de komende jaren worden gefinancierd uit het eigen vermogen (€ 2,5 mln.). Het is echter niet waarschijnlijk dat alle opgenomen risico’s zich (tegelijkertijd) voordoen. Met behulp van het statistische systeem NARIS (Monte Carlo-analyse) is berekend dat met een zekerheid van 90 procent (landelijke norm) een weerstandsvermogen van € 14,7 mln. voldoende is om alle risico’s op te vangen. Inclusief de bedrijfsvoeringsrisico’s en de risico’s die wij lopen bij projecten die gefinancierd worden uit het eigen vermogen bedraagt het vereiste weerstandsvermogen derhalve € 29,7  mln. (€ 14,7 + € 12,5 + € 2,5).

Weerstandscapaciteit

De weerstandscapaciteit zijn de middelen die de provincie heeft om de risico’s die zich voordoen op te vangen. Wij maken onderscheid tussen incidentele en structurele weerstandscapaciteit. De incidentele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie eenmalig beschikbaar heeft om te gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder dat hiervoor beleid hoeft te worden gewijzigd. De structurele weerstandscapaciteit is het bedrag dat de provincie jaarlijks kan gebruiken voor het opvangen van risico’s, zonder inhoudelijke beleidswijzigingen. Het doorvoeren van bezuinigingen behoort op zich ook tot de structurele weerstandscapaciteit, maar dat is meestal alleen mogelijk na een inhoudelijke beleidswijziging. In de onderstaande tabel zijn de bedragen weergegeven per ultimo 2015.

Categorie
(Balans per 31 dec. 2015)

Incidentele weerstandscapaciteit

Structurele weerstandscapaciteit

Saldireserve

€ 20,57 mln.

Reserve Weerstandsvermogen

€ 31,92 mln.

Verhogen opcenten  MRB*

€ 55 mln.

Totaal incidenteel

€ 52,49 mln.

* Jaarlijks kunnen wij de opcenten op de motorrijtuigenbelasting verhogen. Het maximaal toegestane aantal te heffen opcenten wordt jaarlijks vastgesteld door het Rijk. Het huidige maximum bedraagt ten hoogste 109,1 opcenten. De provincie heft met ingang van 1 april 2008 72,6 opcenten. De onbenutte belastingcapaciteit bedraagt per 1 april 2013 dus 36,5 opcenten. Eén opcent correspondeert met een jaarlijkse opbrengst van ongeveer € 1,5 miljoen. Op dit moment bedraagt de onbenutte belastingcapaciteit dus bijna € 55 miljoen structureel.

Stille reserves

Stille reserves betreffen de meerwaarde van activa die (te) laag of tegen nul zijn gewaardeerd, maar verkoopbaar zijn indien men dat zou willen. Gedacht kan worden aan kapitaalgoederen die op de balans staan, maar die in het economisch verkeer een hogere waarde vertegenwoordigen dan de balanswaarde. Hiertoe behoren ook aandelen die een lagere verkrijgingsprijs hebben dan de marktwaarde. Omdat het aanhouden van stille reserves gelieerd is aan een maatschappelijke doel of omdat voor deze goederen moeilijk een private partij kan worden gevonden, worden deze zaken niet tot de weerstandscapaciteit gerekend.

Het beleid omtrent de aanwending van de weerstandscapaciteit

Wanneer risico’s geëffectueerd worden voor rekening van de provincie dan heeft dit gevolgen voor de financiële positie en moeten er maatregelen worden getroffen om het gewenste weerstandsvermogen weer te bereiken. Het volgende is van toepassing met betrekking tot risicobeheer:

  1. Allereerst worden tijdig beheersingsmaatregelen genomen, zoals het op orde krijgen van processen, de inzet van gekwalificeerd personeel en het verzekeren tegen bepaalde risico’s;
  2. Indien (genomen) beheersmaatregelen niet werken, dan wordt gekeken of de schade uit de daarvoor bedoelde programmabudgetten kan worden betaald;
  3. Als dat niet mogelijk of bestuurlijk ongewenst is, dan zal de reserve Weerstandsvermogen worden aangesproken. Uit de Algemene Reserves wordt voor de reserve Weerstandsvermogen € 31,92 mln. gereserveerd om risico’s uit de paragraaf Weerstandsvermogen af te dekken.
  4. Indien de € 31,92 mln. uit de reserve Weerstandsvermogen niet toereikend is, zal een beroep worden gedaan op de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves;
  5. In het geval de Saldi Reserve en de Bestemmingsreserves tekort schieten, zullen wij een voorstel uitwerken om te bezuinigen.

Conclusie: weerstandsvermogen is (ruim) voldoende

De relatie tussen de weerstandscapaciteit en de omvang van de risico’s kan worden uitgedrukt via de ‘ratio weerstandsvermogen’. Hiertoe wordt de beschikbare incidentele weerstandscapaciteit gedeeld door het vereiste weerstandsvermogen, volgend uit het risicoprofiel. Als deze ratio (tenminste) 1 bedraagt, dan kunnen wij er vanuit gaan dat wij onze risico’s voldoende hebben afgedekt.

1. Reserve weerstandsvermogen in relatie tot vereist weerstandsvermogen

€ 31,92 mln. / 29,7 mln. = 1,07

Conclusie: de omvang van de reserve weerstandsvermogen is voldoende (ratio ≥ 1,0 ≤ 1,4) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen.   

2. Incidentele weerstandscapaciteit in relatie tot vereist weerstandsvermogen

€ 52,49 mln. / € 29,7 mln. = 1,76 = ratio weerstandsvermogen

Conclusie: de incidentele weerstandscapacteit is ruim voldoende (ratio ≥ 1,4 ≤ 2,0) om de risico’s die we lopen op te kunnen vangen.
Verloop van de ratio weerstandvermogen (jaarrekening) in de afgelopen 5 jaar:

Jaar

2015

2014

2013

2012

2011

Ratio

1,76

1,61

1,39

2,10

2,26

Financiële kengetallen

In deze paragraaf is de set van vijf financiële kengetallen opgenomen.
Het betreft de volgende onderwerpen: netto schuldquote, solvabiliteit, grondexploitatie, exploitatieruimte en belastingcapaciteit. Deze kengetallen beogen statenleden op eenvoudige wijze inzicht te verschaffen over de financiële positie van hun provincie. Ook kunnen provincies ten aanzien van deze onderwerpen onderling op uniforme wijze worden vergeleken (benchmark).

1. De netto schuldquote

De netto-schuldquote bevindt zich normaal gesproken tussen 0 en 100%. Een negatieve uitkomst betekent dat er geen netto-schuld is, een situatie die de provincie Utrecht als wenselijk stelt.

2. Solvabiliteitsratio

Een organisatie is solvabel als zij in staat is om al haar schulden of betalingsverplichtingen te voldoen. Feitelijk is dat zo als het eigen vermogen minimaal gelijk is aan het vreemd vermogen, dan komt de ratio uit op 50%.

3. Kengetal grondexploitatie

Omdat de provincie Utrecht, behoudens Hart van de Heuvelrug, in beperkte mate actief grondbeleid voert, is een normering van dit kengetal, op dit moment, niet aan de orde.

4. Structurele exploitatieruimte

De ratio Structurele exploitatieruimte geeft aan welke structurele ruimte de provincie heeft om de eigen lasten te dragen. Structurele baten en lasten zijn die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting, meerjarenraming en jaarrekening zijn opgenomen. Bij incidentele baten en lasten gaat het om eenmalige baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Indien de structurele lasten worden gedekt door structurele baten is er sprake van materieel begrotingsevenwicht. Een begroting waarvan de structurele baten hoger zijn dan de structurele lasten biedt uiteraard meer flexibiliteit dan een begroting waarbij structurele baten en lasten in evenwicht zijn. De provincie Utrecht streeft voor dit kengetal veiligheidshalve een ratio na van ten minste 5%.

5. Belastingcapaciteit opcenten MRB

Deze ratio geeft aan hoe de belastingdruk in de provincie zich verhoudt ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Een provincie heeft de mogelijkheid de opcenten te verhogen tot het maximum zoals dat door het Rijk wordt bepaald. Dit kengetal zegt niets over de beschikbaarheid van de structurele weerstandscapaciteit. De provincie Utrecht wil zich met het opcententarief positief onderscheiden ten opzichte van andere provincies. Voor de ratio belastingcapaciteit streven wij 90% na, zodat de lasten van de Utrechtse autobezitter lager uitkomen dan gemiddeld in Nederland.