De provincie wil als modern middenbestuur meegroeien met de veranderende samenleving. In de huidige ‘netwerksamenleving’ zijn veel partijen op verschillende schaalniveaus betrokken in opgaven, belangen en invloed. De provinciale bijdrage in het oplossen van vraagstukken maakt steeds vaker onderdeel uit van het grotere samenspel in die netwerksamenleving. Het Coalitieakkoord 2015-2019 “In verbinding!” zet daarom nog sterker in op het in verbinding zijn met de omgeving.
Vanuit de gedeelde opgaven richten wij ons meer op de gezamenlijke belangen van de provincie Utrecht als regio en leggen niet alleen de nadruk op de belangen van de provincie als bestuurlijke eenheid. Dit vraagt om het vroegtijdig betrekken van de juiste partijen op de juiste momenten en het bewust en op maat communiceren met (netwerken en partners in) de omgeving. Zo kan de dialoog worden aangegaan met partijen in de samenleving op onderwerpen waar de provincie het verschil kan maken. En zo kan de kennis en kunde aanwezig in de samenleving worden aangeboord en benut. De eerste stappen in de oriëntatie hebben we in 2015 gezet. Met als leidraad het Strategisch Kader 2015-2019 en implementatie-document (vastgesteld door GS op 1-12-2015) werken we dit verder uit in 2016.
inwonerparticipatie stevig op de agenda |
In mei en september 2015 hebben we twee sessies met Statenleden en Job Cohen (Hoogleraar Thorbecke-leerstoel en onderzoeksleider) georganiseerd over inwonerbetrokkenheid (participatie en initiatieven). Belangrijk onderwerp van gesprek was het G1000-initiatief (Platform voor democratische innovatie, http://www.g1000.org/nl ) en welke elementen daarvan bruikbaar zijn op regionaal niveau voor inwonerparticipatie en –initiatieven. PS hebben aangeven wat zij belangrijk vinden bij dit vraagstuk. PS hebben zelf het BOB-model (Beeldvorming-Oordeelsvorming-Besluitvorming) ontwikkeld, waarin vooral in de eerste fase ruimte is voor het ophalen van kennis en geluiden bij inwoners en andere stakeholders. |
Begin 2014 trad de Verordening systematische toezichtinformatie in werking en is gestart met de uitvoering van het vernieuwd interbestuurlijk toezicht (IBT). In 2015 hebben wij het IBT uitgevoerd zoals afgesproken met gemeenten en waterschappen (Beleidsplan IBT 2014-2015).
De eerste helft van 2015 hebben we gewerkt aan het afronden van beoordelingen uit de vorige toezichtcyclus en het inrichten van het centrale IBT-team voor omgevingsrecht. Ook zijn wij gestart met het op gang krijgen van de toezichtinformatiestroom vanuit gemeenten en waterschappen. Wij hebben veel voorlichting gegeven aan gemeenten over het belang van de versterking van horizontale verantwoording en het tijdig aanleveren van toezichtinformatie. Dit heeft zijn vruchten afgeworpen. Medio 2015 hebben de meeste gemeenten, waterschappen en enkele gemeenschappelijke regelingen de nodige toezichtinformatie aangeleverd.
In de tweede helft van 2015 hebben we voor de verschillende IBT-terreinen een groot deel van de beoordelingen uitgevoerd en in enkele gevallen ook volgende stappen op de interventieladder ingezet. We voeren de beoordelingen uit volgens de afgesproken systematiek: risicogericht en proportioneel, en met beoordelingsinstrumenten die in provinciaal randstadverband worden gehanteerd. We verwachten alle beoordelingen af te ronden in het eerste kwartaal van 2016.
Eind 2015 hebben we een nieuw Uitvoeringsprogramma IBT 2016-2019 opgesteld dat in de eerste maanden van 2016 zal worden vastgesteld. Verder zijn we samen met gemeenten gestart met het actualiseren van de Verordening systematische toezichtinformatie, waarbij we de ervaringen uit voorgaande jaren nadrukkelijk meenemen.
Het toezicht op de huisvesting van vergunninghouders (asielzoekers met verblijfsvergunning) is in 2015 sterk beïnvloed door de vluchtelingenproblematiek. De urgentie van dit internationale vraagstuk leidde ertoe dat GS, naast de rol als toezichthouder, zich ook meer zijn gaan richten op de ondersteuning van gemeenten. Zo hebben we vooral ingezet op het delen van kennis en expertise over de woningmarkt en kantorentransformatie voor de opvang en huisvesting van vluchtelingen en vergunninghouders. Ons IBT-team heeft veel geïnvesteerd in het versterken van onze relatie met gemeenten en Rijk. In dit proces hebben we het behalen van de taakstelling van gemeenten om vergunninghouders te huisvesten getoetst en tegelijkertijd verschillende oplossingsrichtingen met gemeenten besproken. Het toezicht op de huisvesting van vergunninghouders is onderdeel van de gehele ‘asielketen’ en heeft daarom een duidelijke samenhang met de problematiek van de vluchtelingenopvang. Wij hebben onze kennis en expertise als toezichthouder ingebracht om GS te adviseren over hun ondersteuningstaak bij de vluchtelingenopvang. We hebben verbinding gelegd met andere beleidsterreinen zoals ruimtelijke ordening en het programma wonen en binnenstedelijke ontwikkeling (WBO).
Zoals in het eind 2015 ondertekende Bestuursakkoord verhoogde asielinstroom is verwoord, blijft de provincie toezichthouder voor de huisvesting van vergunninghouders. Omdat we verwachten dat de vluchtelingenproblematiek in 2016 (even) groot blijft, zal deze toezichtstaak meer aandacht vergen.
Bij ons financieel toezicht lag in het eerste halfjaar de nadruk op de begeleiding van de gemeente Amersfoort, gelet op hun preventieve status voor 2015. De gemeente beschikte naar het oordeel van de toezichthouder niet over een sluitende begroting 2015-2018 en bovendien waren er diverse kwalitatieve tekortkomingen in de begroting die het begrotingsbeeld vertroebelde. Tussen januari en juni 2015 hebben wij een intensief begeleidingstraject uitgevoerd met de gemeente. In het bestuurlijke overleg hebben we vooral aandacht besteed aan de noodzakelijke verbeteringen om de begroting weer in lijn te brengen met de wettelijke verplichtingen. Eind juni 2015 hebben wij de Amersfoortse herstelbegroting goedgekeurd omdat de nieuwe begroting structureel en reëel was. We hebben per 1 juli 2015 de tussentijds preventieve status voor de gemeente Amersfoort opgeheven.
Om Europa optimaal te laten bijdragen aan Utrechtse doelen hebben we in 2015 een nieuwe Europastrategie 2016 – 2019 opgesteld. In deze strategie identificeren wij Europese kansen voor lobby, profilering, financiering, kennisuitwisseling en netwerken. Ook hebben wij samen met de overige Randstadprovincies de contouren van een Europese samenwerkingsstrategie geformuleerd, gericht op het versterken van de gezamenlijke lobby en een verbetering van de kennisuitwisseling. De portefeuillehouder Europa heeft in 2015 bestuurlijke posities ingevuld in relevante Europese netwerken als lid van de commissie ENVE (milieu, klimaatverandering en energie) van het Comité van de Regio’s, voorzitter van de Randstadsamenwerking, vicevoorzitter en dossierhouder luchtkwaliteit van het Huis van de Nederlandse Provincies in Brussel.